Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft en de verordening ex artikel 217 Provinciewet, waarin door Provinciale Staten op d.d. 13 december 2017 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Overzicht

Immateriële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2016

Investeringen

Desinvesteringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2017

Immateriële vaste activa:

18.012

6.506

0

636

10.870

Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo
van agio en disagio

18.012

0

6.506

636

10.870

- waarvan agio op financiële vaste activa

21.140

0

7.224

636

13.280

* cumulatieve aanschafwaarden

58.956

15.739

43.217

* cumulatieve afschrijvingen

-37.816

-15.739

7.224

636

-29.937

- waarvan disagio op financiële vaste activa

-3.128

-718

-2.410

* cumulatieve aanschafwaarden

-3.128

-3.128

* cumulatieve afschrijvingen

0

-718

718

Kosten onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief

0

0

Bijdragen aan activa in eigendom van derden

0

0

Grondslagen
Provinciale Staten heeft op 13 december 2017 besloten om het financiële beleid te actualiseren, waaronder een aanpassing van de Financiële verordening Overijssel 2016 per 1 januari 2017. Onderdeel van de aanpassing is het gedurende de looptijd afschrijven van disagio op financiële vaste activa.
Eerder werd deze disagio conform het voorzichtigheidsprincipe pas bij aflossing van het financieel vast actief in aanmerking genomen. De bij verwerving verworven disagio is - net als agio - echter te beschouwen als een correctie van de vaststaande couponrente naar de op het moment van aankoop geldende marktrente. Dit houdt in dat de (dis)agio gedurende de rentevaste periode (normalerwijs ook de looptijd van het actief) conform het toerekeningsprincipe behandeld dient te worden en in genoemde periode afgeschreven dient te worden. Bij de actualisering van het financiële beleid is er voor gekozen om te conformeren aan de wet- en regelgeving, die voorrang geeft aan het toerekeningsprincipe boven het voorzichtigheidsprincipe.
De per 1 januari 2017 bestaande boekwaarde van disagio is niet herrekend, maar wordt over de resterende rentevaste periodes afgeschreven.

De kosten van het sluiten van geldleningen (inclusief de betaalde boeterente) en het saldo van agio en disagio worden geactiveerd en over maximaal de looptijd van de rentevaste periode volledig afgeschreven, te starten vanaf het moment van het in gebruik nemen van het gerelateerde financieel vast actief of de gerelateerde vaste schuld.
Bij financiële vaste activa betreft deze post het positieve saldo van agio (aankoopwaarde > nominale waarde) verminderd met disagio (nominale waarde > aankoopwaarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Bij vaste schulden betreft deze post het positieve saldo van disagio (nominale waarde > verkoopwaarde) verminderd met agio (verkoopwaarde > nominale waarde) en de afschrijvingen op zowel agio als disagio.
Het op uitzettingen betaalde (dis)agio wordt gedurende de looptijd van rentevaste periode van het actief of schuld lineair afgeschreven; bij tussentijdse verkoop wordt het op dat moment resterende (dis)agio als last genomen.

Toelichting
Het bedrag aan desinvesteringen betreft de bij afloop of verkoop van de verband houdende financiële vaste activa afgeboekte verkrijgingswaarde van agio verminderd met de daarop gepleegde afschrijvingen.
De totale mutatie op de cumulatieve afschrijvingen (€ 7,1 miljoen) bestaat uit 3 onderdelen:

  • onder afschrijvingen € 7,2 miljoen aan reguliere afschrijvingen op agio,
  • onder afschrijvingen -/- € 0,7 miljoen aan reguliere afschrijvingen op disagio en
  • onder afwaarderingen € 0,6 miljoen aan inhaalafschrijvingen als gevolg van de verkoop van de verband houdende financiële vaste activa.

Materiële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2016

Investeringen

Desinvesteringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2017

Investeringen met een economisch nut:

39.699

3.736

4.130

39.305

Gronden en terreinen

Woonruimten

64

3

61

Bedrijfsgebouwen

32.840

85

2.136

30.789

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

Vervoermiddelen

Machines, apparaten en installaties

5.617

3.061

1.840

6.838

Overige materiële vaste activa

1.178

590

151

1.617

Boekwaarde 31-12-2016

Investeringen

Desinvesteringen

Afschrijvingen

Bijdragen van derden

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2017

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut:

79.213

19.646

5.263

3.429

90.167

Gronden en terreinen

Woonruimten

Bedrijfsgebouwen

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

79.213

19.646

5.263

3.429

90.167

Vervoermiddelen

Machines, apparaten en installaties

Overige materiële vaste activa

Grondslagen
Tot 31 december 2016 werd gebruik gemaakt van de keuzemogelijkheid om investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut direct in de lasten te verantwoorden. Vanaf 1 januari 2017 is de keuzemogelijkheid ten aanzien van het wel of niet activeren van investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut vervallen. Vanaf 1 januari worden derhalve alle investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut geactiveerd en wordt er na ingebruikname over de gebruiksduur afgeschreven.

Materiële vaste activa worden verdeeld in drie categorieën.

  • Investeringen met een economisch nut.
  • Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing geheven kan worden (deze categorie is voor Overijssel niet van toepassing).
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Alle investeringen worden geactiveerd. De materiële vaste activa zijn opgenomen tegen de verkrijgingsprijs verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
De afschrijvingen vinden lineair plaats. De afschrijvingstermijnen, die zijn gebaseerd op de financiële verordening, variëren van vier jaar tot honderd jaar. Het afschrijven op investeringswaarden start in het jaar ná investeren.

Toelichting
In 2017 hebben nieuwe investeringen plaatsgevonden voor een bedrag van € 19,3 miljoen. De afschrijvingen op de materiële vaste activa bedroegen in 2017 € 7,7 miljoen. Hierna worden de geraamde en gerealiseerde investeringen per krediet vermeld en toegelicht.
In het verloopoverzicht van het type investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut is geen onderscheid gemaakt tussen geactiveerde investeringen die enerzijds vóór en anderzijds met ingang van het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan. Voor alle geactiveerde investeringen wordt dezelfde afschrijvingssystematiek gehanteerd.

Investeringskredieten voor activa

Omschrijving

Begroting

Rekening

Saldo

Nog te besteden

2017

2017

in 2018

na 2018

Mobiliteit

36.473

16.807

19.666

13.965

5.686

Wegen

30.779

16.336

14.443

10.345

4.097

Vaarwegen

214

214

Kunstwerken

4.875

-334

5.209

3.620

1.588

Gladheidsbestrijding

605

590

14

Bedrijfsvoering

4.395

3.146

1.248

1.183

Vastgoed

1.302

146

1.156

1.156

Facilitaire zaken

Informatie- en communicatietechnologie

3.092

3.001

92

26

Totaal

40.867

19.953

20.914

15.148

5.686

Kerntaak Mobiliteit

Wegen

De uitgaven hadden betrekking op diverse wegenprojecten. Van de in 2017 beschikbare kredieten is € 14,4 miljoen niet benut. Van de overgebleven kredieten stellen wij voor € 10,3 miljoen over te hevelen naar 2018 en € 4,1 miljoen over te hevelen naar de jaren na 2018.

Vaarwegen
De uitgaven hadden betrekking op de Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur.

Kunstwerken
De uitgaven van € 0,3 miljoen en de bijdragen van gemeenten van € 0,6 miljoen hebben betrekking op de Vervangingsinvesteringen provinciale infrastructuur. Van het in 2017 beschikbare krediet is € 5,2 miljoen niet benut.
Van het overgebleven krediet stellen wij voor € 3,6 miljoen over te hevelen naar 2018 en € 1,6 miljoen over te hevelen naar de jaren na 2018.

Gladheidsbestrijding
Voor gladheidsbestrijding was voor 2017 een krediet van € 0,6 miljoen beschikbaar, welk nagenoeg geheel is benut. Het resterende krediet van € 14.000 is niet meer benodigd en valt vrij.

Kerntaak Bedrijfsvoering

Vastgoed
De uitgaven hadden betrekking op diverse aanpassingen van het Provinciehuis en installaties. Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 1,2 miljoen in 2018 in te zetten ter dekking van een aantal reeds geplande bouwkundige en installatietechnische aanpassingen van het Provinciehuis en de locaties Raalte en Tubbergen.

Informatie- en communicatietechnologie
De uitgaven hadden met name betrekking op het Strategisch Informatie Plan (STIP). Wij stellen voor om het overgebleven krediet van € 26.000 hiervoor over te hevelen naar 2018.

Financiële vaste activa

Boekwaarde 31-12-2016

Investeringen / aankopen

Desinvesteringen / verkopen

Afschrijvingen / Aflossingen

Afwaarderingen

Boekwaarde 31-12-2017

Financiële vaste activa:

1.360.413

84.610

44.150

155.544

-14.932

1.260.261

Kapitaalverstrekkingen aan:

96.663

51.697

1.988

146.372

Deelnemingen

96.425

51.697

1.988

146.134

Overige verbonden partijen

238

238

Leningen aan:

321.587

32.238

1.638

352.187

Openbare lichamen zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

32.654

60

32.714

Deelnemingen

288.266

32.178

1.638

318.806

Overige verbonden partijen

667

667

Overige langlopende leningen

62.527

675

9.848

-16.920

70.274

Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

106.100

7.000

26.000

73.100

Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

773.536

37.150

118.058

618.328

Grondslagen
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), verminderd met de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.
De uitzettingen zijn gewaardeerd op nominale waarde eventueel verminderd met een negatief saldo van agio, disagio en afschrijvingen op (dis-)agio. De wijze van waarderen van dit negatieve saldo wijkt niet af van hetgeen beschreven is onder immateriële vaste activa.

Toelichting
Een gedetailleerde onderverdeling treft u aan in het bijlagenboek. Hier treft u een toelichting aan op de  mutaties in 2017.

Kapitaalverstrekking aan deelnemingen
In 2017 is een bedrag van € 10,5 miljoen aan agio beschikbaar gesteld aan de Herstructureringsmaatschappij Overijssel; hiervan is € 4,5 miljoen bestemd voor de transformatie van het BTC-gebouw en € 6 miljoen voor Stadsbeweging en reguliere projecten.
Ultimo 2017 zijn voor een bedrag van € 34,9 miljoen aandelen Vitens gekocht van diverse Overijsselse gemeenten. Tegelijkertijd zijn voor een bedrag van € 6,3 miljoen aandelen Enexis gekocht van Almelo.

Leningen aan:
Openbare lichamen
De toename betreft de conform overeenkomst bij de lening aan de gemeente Enschede opgeboekte rente over 2017.

Deelnemingen
De toename betreft € 31,7 miljoen aan het Energiefonds verstrekte leningen en € 0,5 miljoen aan het bij de aankoop van de aandelen Enexis van Almelo verkregen deel van de bruglening aan Enexis.
De afname betreft reguliere aflossingen, waarvan € 1,6 miljoen op de achtergestelde lening Vitens en
€ 14.000,- op verstrekte leningen voor Breedband.

Overige langlopende leningen
De toename betreft verstrekkingen van SVn duurzaamheidsleningen (€ 0,1 miljoen) en SVn MKB duurzaamheidsleningen (€ 0,6 miljoen). De afname betreft aflossingen op SVn startersleningen, SVn duurzaamheidsleningen, SVn MKB duurzaamheidsleningen en lening Aardwarmte Koekoekspolder van respectievelijk € 3,5 miljoen, € 4,9 miljoen, € 1,3 miljoen en € 0,2 miljoen.
De verminderingen van de afwaarderingen bestaan uit vrijval van de Voorziening ontwikkeling aardwarmte Koekoekspolder ad € 2,2 miljoen, de Voorziening lening Empyro Hengelo ad € 1,5 miljoen en de Voorziening verplaatsing Stork Hengelo ad € 13,2 miljoen. De vrijval is het gevolg van een herbeoordeling van het risico op in gebreke blijven door de leners.

Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier
Binnen de obligatieportefeuille hebben voor € 7 miljoen aan verkopen en € 26 miljoen aan aflossingen op Nederlandse Staatsleningen plaatsgevonden.

Overige uitzettingen
Binnen de obligatieportefeuille hebben voor € 37,1 miljoen aan verkopen en € 118,1 miljoen aan aflossingen plaatsgevonden.

Voorraden

Stand per
31-12-2016

Vermeerderingen

Verminderingen

Stand per
31-12-2017

Voorraad grond- en hulpstoffen

73.202

75.057

44.127

104.132

(Ruil)gronden IJsseldelta-Zuid

17.390

17.390

(Ruil)gronden N340/N377/N48

3.471

37

216

3.292

(Ruil)gronden N34

484

484

(Ruil)gronden NNN

84.214

60.607

20.287

124.534

(Ruil)gronden Revolving fund kavelruil

4.725

2.509

346

6.888

(Ruil)gronden N348

1.054

673

941

786

(Ruil)gronden Ruimte voor de Vecht

3.189

521

2.668

(Ruil)gronden N331 (VOC's Hasselt)

21

6

15

(Ruil)gronden gebouwen Olasfa

290

250

540

Waardeverminderingen i.v.m. lagere marktwaarde

-38.447

7.792

21.810

-52.465

Grondslagen
Voorraden worden op nihil gewaardeerd, uitgezonderd de voorraad (ruil)gronden.
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (en de ‘Nota instrumenten grondbeleid en Algemene Reserve Grond’ (PS/2012/874) bepaalt dat grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd. Zie voor een uitgebreide toelichting op de voorraden de Meerjaren Investeringsprognose Grondbeleid en de Grondparagraaf.

Toelichting
De in deze Jaarstukken gepresenteerde voorraden bestaan volledig uit aangekochte gronden en gebouwen en daaruit voortkomende waardeverminderingen.

De post waardeverminderingen heeft betrekking op:
Gronden overgenomen van het Rijk ter financiering van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000 en gelegen binnen de natuurbegrenzing. De marktwaarde voor deze categorie is gebaseerd op een natuurbestemming, namelijk 15% van de verkrijgingswaarde. Deze post is in 2017 met € 1,1 miljoen toegenomen.

Opstallen overgenomen van het Rijk ter financiering van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde van de opstallen ligt bij verkoop lager dan bij verkrijging. De post is in 2017 afgenomen met € 0,6 miljoen.

Gronden gekocht voor de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde voor deze categorie is gebaseerd op een natuurbestemming, namelijk 15% van de verkrijgingswaarde. De waardevermindering is, als gevolg van aankopen,  in 2017 met € 5,9 miljoen toegenomen.

Opstallen gekocht in het kader van de Ontwikkelopgave Natuur Netwerk Natura 2000. De marktwaarde van de opstallen ligt bij verkoop lager dan bij verkrijging. De waardevermindering is in 2017 per saldo met € 1,8 miljoen toegenomen.

Jaarlijkse vergelijking van de verkrijgingswaarde met de actuele marktwaarde voor de ruil - en restgronden binnen de overige projecten. Per 31 december 2017 is voor sommige percelen bepaald dat de marktwaarde lager is dan de verkrijgingswaarde en hiervoor is een voorziening getroffen, die in 2017 met € 5,7 miljoen is toegenomen.

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Boekwaarde 31-12-2016

Boekwaarde 31-12-2017

Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar:

463.713

545.048

Vorderingen op openbare lichamen

39.844

31.647

Verstrekte kasgeldleningen aan openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

0

Overige verstrekte kasgeldleningen

Uitzettingen in ’s Rijks schatkist

Rekening-courantverhouding met het Rijk

397.993

489.696

Rekening-courantverhoudingen met niet-financiële instellingen

Uitzettingen in de vorm van Nederlands schuldpapier

2.071

1.318

Overige vorderingen

2.808

4.726

Overige uitzettingen

20.997

17.661

Boekwaarde
31-12-2016

Boekwaarde
31-12-2017

Vorderingen op openbare lichamen:

39.844

31.647

Europese Unie

Rijksoverheid

36.013

30.758

Provincies

185

114

Gemeenten, waterschappen en samenwerkingsverbanden

3.646

775

Grondslagen
Kortlopende uitzettingen (waaronder vorderingen) worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Daar waar nodig zijn de uitzettingen verminderd met daarvoor voorzichtigheidshalve gevormde voorzieningen.

Toelichting
Vorderingen op openbare lichamen
De belangrijkste vorderingen ultimo 2017 betreffen het BTW-compensatiefonds (€ 23,3 miljoen)
en de opcenten motorrijtuigenbelasting (ongeveer € 7,4 miljoen).

Rekening-courantverhouding met het Rijk
Op grond van wet- en regelgeving dienen overtollige middelen aangehouden te worden in ’s
Rijks schatkist en afzonderlijk te worden verantwoord.

Uitzettingen in Nederlands schuldpapier
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op Nederlands schuldpapier binnen de obligatieportefeuille.

Overige vorderingen
In deze post is een bedrag van € 5,2 miljoen begrepen waarvan de inbaarheid onzeker is. Deze vorderingen zijn geheel voorzien, waardoor de gepresenteerde boekwaarde nihil bedraagt.

Overige uitzettingen
Dit betreft de per jaareinde opgebouwde rente op obligaties (exclusief Nederlands schuldpapier) binnen de obligatieportefeuille.

De verantwoording van het drempelbedrag en het gebruik daarvan is te vinden onder liquide middelen.

Liquide middelen

Stand per
31-12-2016

Stand per
31-12-2017

Liquide middelen

Bank

1

3

Kas

4

4

Totaal

5

7

Begroting

Percentage

Drempel

Berekening drempelbedrag schatkistbankieren

Totale lasten begroting 2017

829.235

Drempelbedrag tot en met € 500 miljoen

0,75

3.750

Drempelbedrag vanaf € 500 miljoen

0,20

658

Drempelbedrag 2017

4.408

Gemiddeld

Drempel

Verschil

Verantwoording drempelbedrag schatkistbankieren

Eerste kwartaal 2017

2.421

4.408

1.987

Tweede kwartaal 2017

1.731

4.408

2.677

Derde kwartaal 2017

244

4.408

4.164

Vierde kwartaal 2017

329

4.408

4.079

Geheel 2017

1.173

4.408

3.235

Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Toelichting
Het drempelbedrag is een maximumbedrag dat gemiddeld per kwartaal buiten de schatkist mag worden gehouden. Het kwartaalgemiddelde wordt op dagbasis berekend, waarbij per saldo tekorten als nihil worden meegeteld. In 2017 hebben wij het drempelbedrag niet overschreden.

Overlopende activa

Balanswaarde 31-12-2016

Balanswaarde 31-12-2017

Overlopende activa

50.536

56.277

Van de Europese Unie nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

-

-

Van de Nederlandse Rijksoverheid nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

14

-

Van overige Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingdoel

-

-

Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste komen van volgende begrotingsjaren komen.

50.522

56.277

Grondslagen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.

Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te ontvangen voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te besteden voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.

Nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen

Alle bedragen worden verrekenbaar of inbaar geacht.

De grootste posten betreffen nog van SVn te ontvangen aflossingen inzake startersleningen en duurzaamheidsleningen (€ 4,9 miljoen),

nog te ontvangen bedragen voor landinrichting (€ 35,7 miljoen) en de nog op te leggen grondwaterheffing over 2017 (€ 1 miljoen).

Verliescompensatie VpB

Sinds 1 januari 2016 is de Wet Vennootschapsbelasting (VpB) ook van toepassing op decentrale overheden. De activiteiten van de provincie zijn – kortweg – belast voor de VpB indien en voor zoverre bij een activiteit sprake is van een onderneming, die deelneemt aan het economisch verkeer om daaruit een structureel voordeel te behalen.
Om de consequenties in kaart te brengen hebben wij een scan gemaakt van de gehele organisatie. Daaruit zijn vijf activiteitengebieden naar voren gekomen waar mogelijk VpB heffing zou kunnen spelen. Wij hebben aan het Bureau Belastingplicht Overheidsondernemingen van de Belastingdienst een onderbouwde standpuntbepaling voorgelegd, met als strekking dat geen formele VpB plicht van toepassing zou zijn voor :

  1. treasury / vermogensbeheer
  2. verbonden partijen (met uitzondering van ons aandeel in Zuiderzeehaven C.V.)
  3. leges
  4. nazorgfonds
  5. grondbeheer

De Belastingdienst heeft met deze stellingname ingestemd, behoudens een specifiek onderdeel van de leges en één facet van het grondbeheer waar nadere vragen over zijn gesteld. Onze verwachting is dat ook hier geen sprake is van belaste activiteit, althans dat het effect van deze belastingplicht gering zal zijn.

Daarnaast heeft de genoemde scan vastgesteld, dat alleen de deelname van de Provincie in de Zuiderzeehaven CV is onderworpen aan de VpB heffing. Deze CV is ‘fiscaal transparant’, dat wil zeggen dat de activiteiten en resultaten van deze CV aan de provincie (in verhouding tot haar belang) worden toegerekend. In dit grondontwikkelingsproject neemt de provincie gelijkelijk deel samen met Zwolle, Kampen en 3 private partijen.
De CV wordt per 1 maart 2018 opgeheven en ontbonden. Of als dan voor de Provincie daaruit een positief fiscaal resultaat blijkt is thans niet bekend. Voor 2016 en 2017 moet voor deze activiteit nog formeel een VpB aangifte worden ingediend. Gezien de ontwikkelingen die binnen de CV hebben plaatsgevonden na het moment van belastingplichtig worden (dus na 1 januari 2016), valt niet te verwachten dat het over de betrokken jaren tot een daadwerkelijke VpB belastinglast komt.

De VpB belastingplicht van overheidslichamen zal zich in de komen jaren verder uitkristalliseren. Gezien de afstemming die al heeft plaatsgevonden met de Belastingdienst, verwachten wij niet dat het beeld van de eventuele belastingplicht van de provincie nog wezenlijk wijzigt.

Eigen Vermogen

Grondslagen

Reserves worden gevormd voor:

  • Het opvangen van algemene risico’s (bufferfunctie van de algemene reserves).
  • Toekomstige besteding aan een van te voren bepaald doel (bestemmingsreserves).

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per reserve toegelicht.

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer

Balanswaarde
31-12-2016

Vermeerderingen

Aflossingen

Balanswaarde
31-12-2017

Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer:

11

7

16

2

Obligatieleningen

Onderhandse leningen van:

Binnenlandse pensioenfondsen en verzekeringsinstellingen

Binnenlandse banken en overige financiële instellingen

Binnenlandse bedrijven

Openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden

Overige binnenlandse sectoren

Buitenlandse instellingen, fondsen, banken, bedrijven en overige sectoren

Door derden belegde gelden

Waarborgsommen

11

7

16

2

Overige leningen

Grondslagen

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Voorzieningen

Grondslagen
Voorzieningen worden gevormd voor:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten.
  • Op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Voorzieningen worden gewaardeerd op de contante waarde of het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.
Aan voorzieningen ter egalisatie van (onderhouds)lasten van kapitaalgoederen over meerdere begrotingsjaren ligt een actueel (beheer)plan ten grondslag. Uitgevoerd achterstallig onderhoud is daarbij ten laste van de exploitatie verantwoord. Deze lasten zijn niet ten laste van de gevormde voorziening gebracht.
Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Deze personele lasten worden verantwoord in het jaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan overlopende (spaar)verlof- en jubileumaanspraken.  Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per voorziening toegelicht.

Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar

Stand per
31-12-2016

Stand per
31-12-2017

Netto-vlottende schulden

24.598

15.275

Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden;

Overige kasgeldleningen

Banksaldi

532

Overige schulden

24.598

14.743

De overige nog te betalen bedragen ultimo 2017 betreffen crediteuren ter grootte van € 13,4 miljoen en een tekort van € 0,5 miljoen op de betaalrekening bij BNY Mellon. De afname van de crediteuren is veroorzaakt door het versneld betalen daarvan door de overgang naar een nieuw administratief systeem per 1 januari 2018.

Overlopende passiva

Balanswaarde 31-12-2016

Balanswaarde 31-12-2017

Overlopende passiva:

227.571

220.078

Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen

204.669

194.008

Van de Europese Unie ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

1.040

540

Van de Nederlandse Rijksoverheid ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

14.451

15.572

Van overige Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren

Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen

7.411

9.958

Balanswaarde 31-12-2016

Balanswaarde 31-12-2017

Totaal verplichtingen:

204.669

194.008

2008 en eerder

332

77

2009

825

825

2010

4.528

2.323

2011

18.420

15.498

2012

19.813

11.532

2013

7.708

6.204

2014

27.868

19.822

2015

60.715

44.930

2016

61.717

36.685

2017

55.515

2009 ILG

124

6

2010 ILG

1.469

591

2011 ILG

659

2012 ILG

270

2013 ILG

221

Toelichting
Voor de toelichting op de (nog te besteden voorschotbedragen op) doeluitkeringen verwijzen wij u naar het onderdeel Doeluitkeringen, waar deze gezamenlijk met de nog te ontvangen voorschotbedragen op doeluitkeringen toegelicht zullen worden.
Het saldo op “Vooruitontvangen bedragen” bestaat naast ontvangsten die betrekking hebben op het
jaar 2018 verder uit nog te betalen bedragen. De grootste post betreft € 17,7 miljoen aan nog te betalen bedragen voor landinrichting.

Doeluitkeringen

Grondslagen
Doeluitkeringen worden gevormd door:
Niet bestede middelen afkomstig van Europese en Nederlandse overheidslichamen, die krachtens het BBV niet meer als voorziening maar als overlopend passief op de balans worden opgenomen.

Het kader voor de reserves, voorzieningen en doeluitkeringen van de provincie Overijssel wordt gevormd door de nota reserves, voorzieningen en doeluitkeringen provincie Overijssel 2017 (PS/2017/773). Dit kader bewerkstelligt een doelmatige en doeltreffende omgang met de betreffende onderdelen en zorgt ervoor dat de uitvoering van het provinciaal beleid adequaat wordt ondersteund. Ook zorgt een eenduidig kader voor inzicht in de vermogensopbouw en het weerstandsvermogen.

Eventuele specifieke spelregels worden per doeluitkering toegelicht.

Verstrekte borg- en garantstellingen

De provincie heeft voor een bedrag van € 80 miljoen (2017: € 77,6 miljoen) aan waarborgen en garanties afgegeven voor geldleningen of kosten van in totaal € 141,4 miljoen (2016: € 146,6 miljoen).
De belangrijkste daarvan zijn die aan Crédit Agricole (€ 50 miljoen), Energiefonds Overijssel (€12,8 miljoen), Nationaal groenfonds (€ 9,1 miljoen), ministerie van Infrastructuur en Milieu (€ 2,5 miljoen) en WGV Oost (€ 2,4 miljoen).
In 2017 zijn twee nieuwe garantstellingen ter grootte van € 0,3 miljoen afgegeven. De borg- en garantstellingen zijn daarnaast in 2017 als gevolg van een toename van de onderliggende waarde met € 2,1 miljoen toegenomen.

Nadere cijfermatige informatie per borg- of garantstelling is opgenomen in het bijlagenboek (Overzicht van borg- & garantstellingen).

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Resterende verplichting ultimo 2017

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

10.098

Omschrijving

Einde contract

Leaseverplichting dienstauto's

december 2020

1.950

Leaseverplichting GS auto's

december 2019

183

Leaseverplichting poolauto's

december 2019

180

Bibliotheekapplicatie

december 2020

285

Onderhoud SAP

december 2021

296

Onderhoud bouwkundig/installaties

december 2018

303

Onderhoud Argis licenties

december 2019

381

Onderhoud EDO

december 2018

314

Onderhoud diversen

diversen

1.461

Onderhoud printers

december 2018

104

Onderhoud en support IPROX-licenties

december 2019

59

Onderhoud drankenautomaten

december 2018

40

Onderhoud DRIS Twente

december 2024

586

Licenties informatiesysteem Milieuvergunningen en Handhaving

december 2018

81

Licenties planningssysteem

december 2020

55

VISI software en licenties

december 2019

23

Huurovereenkomst Bergstr. en Bergsingel

juni 2025

243

Huurovereenkomst Twentehuis

december 2020

351

Huur opslagloods gladheidsbestrijding

december 2022

124

Schoonmaakwerkzaamheden

april 2019

819

Aanneemsom catering

december 2018

170

Onderhoud AV middelen

december 2019

100

Onderhoud Lias

december 2019

50

Onderhoud spoorwegovergangen

december 2023

1.440

Cyclisch onderhoud asfalt

december 2019

500


Op grond van artikel 53 BBV worden in de toelichting bij de balans opgenomen de niet in de balans opgenomen belangrijke financiële verplichtingen waaraan de provincie voor toekomstige jaren is gebonden.

Subsidieverplichtingen beheercontracten, inrichting en functieverandering

In de periode tot en met 2015 zijn door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl; voorheen Dienst Regelingen), onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, verplichtingen aangegaan naar particulieren en terreinbeherende organisaties voor de inrichting en beheer van nieuwe natuur. Daarnaast zijn verplichtingen voor functieverandering aangegaan, zodat agrarische grond kon worden omgezet naar natuur. Op basis van de ILG-afspraken is de verantwoordelijkheid voor de subsidieverlening, inclusief het uitfinancieren van voor 1-1-2007 aangegane verplichtingen, voor de bestuursperiode 2007-2013 overgenomen door de provincie. Via de ILG-doeluitkering zijn hiervoor middelen door het Rijk verstrekt. In de provinciale administratie zijn vanaf 2007 jaarlijks de gerealiseerde kasuitgaven verantwoord. Met het natuurakkoord is de verantwoordelijkheid voor beheer, inrichting en functieverandering volledig overgegaan naar de provincie. Met ingang van 2014 ontvangt de provincie hiervoor, via het Provinciefonds, middelen van het Rijk, waarmee een deel van de langlopende verplichtingen worden gedekt. Aanvullend stelt de provincie, conform het natuurakkoord, uit eigen middelen ook bedragen beschikbaar voor het beheer. Per einde 2017 bedroeg het totaal aan openstaande verplichtingen voor inrichting, beheer en functieverandering van nieuwe natuur volgens opgave van RVO.nl € 89 miljoen. Deze verplichtingen komen in toekomstige jaren ten laste van de uitvoeringsreserve Natuurnetwerk Nederland.

A1

Vanaf 2011 werken regionale partijen met het Rijk samen om de verkeersveiligheids-, doorstromings-, en bereikbaarheidsproblemen op de A1 versneld op te lossen. In oktober 2013 heeft de Minister met de provincies Gelderland en Overijssel en Regio Twente daartoe een Bestuursovereenkomst gesloten (Staatscourant 2013/32967), waarin afspraken zijn gemaakt over onder andere de projectscope, realisatie, financiering en fasering van de capaciteitsuitbreiding A1 Apeldoorn - Azelo. Het College van GS heeft op 15 oktober 2013 (besluit GS/2013/0343304) met de Bestuursovereenkomst ingestemd.
De bijdrage van provincie Overijssel omvat vier onderdelen. Eén van deze onderdelen is de bijdrage van € 10,845 miljoen (€ 10,5 miljoen plus indexering 2013-2015) in maatregelen voor een duurzame en ruimtelijke inpassing van de A1. In de bestuursovereenkomst is afgesproken dat deze bijdrage niet wordt uitbetaald aan het Rijk, maar dat deze in 2024 wordt verrekend met de aflossing van de beschikbaar gestelde voorfinanciering.

Bestuursovereenkomst Waterschapsenergie Overijssel

Op 22 september 2017 is de Bestuursovereenkomst Waterschapsenergie Overijssel getekend. Het doel van de Bestuursovereenkomst is om de betrokkenheid van partijen vast te leggen met afspraken over de versnelling van de energietransitie in Overijssel. De provincie spant zich in om belemmeringen weg te nemen voor het realiseren van energieprojecten van de waterschappen en zet haar stimuleringsinstrumenten in voor het realiseren van energieprojecten van de waterschappen, zoals het Energiefonds Overijssel. Hiervoor levert de provincie een financiële bijdrage in de vorm van een subsidie aan de waterschappen voor de uitbreiding van de Energiefabriek Hengelo (maximaal € 1,9 miljoen) en voor de bouw van de Energiefabriek Zwolle (maximaal € 1,3 miljoen).
De waterschappen hebben hiervoor reeds eind 2017 een subsidieaanvraag ingediend. De ASV-aanvragen zijn compleet. Ook zijn de benodigde vergunningen voor de energiefabrieken verkregen door de waterschappen. De te verstrekken bijdrage uit hoofde van de bestuursovereenkomst is in 2017 niet als last genomen. De last wordt verantwoord in het jaar waarin de subsidiebeschikking wordt verstrekt. Naar verwachting in 2018.

Landinrichting

De te verwachten uitbetalingen (nog te betalen bedragen landinrichting) en vorderingen (nog te vorderen bedragen landinrichting) zijn niet verwerkt in de projectadministratie. Deze worden dus ook niet opgenomen in de balans. Dit zijn de zogenaamde “niet uit de balans blijkende verplichtingen en vorderingen”. Per project is bekend, wat er in 2018 en verder wordt afgerekend, zowel qua vorderingen als verplichtingen. De verwachting is, dat er het komende jaar per saldo ruim € 8,4 miljoen meer wordt geïnd, dan wordt uitbetaald. De verwachting is dat de (tussen)balans op 1-1-2019 per saldo sluit op ca. € 18,4 miljoen (negatief). Vanaf 2019 zal er per saldo nog circa € 20,7 miljoen worden geïnd. Daarmee bedraagt het aanvullend resultaat vanuit de landinrichtingsprojecten, na huidige inzicht, € 2,3 miljoen.

Gebeurtenissen na balansdatum

Alle ten tijde van het opmaken van de jaarrekening beschikbare informatie omtrent de feitelijke situatie per balansdatum is bij het opmaken van de jaarrekening in aanmerking genomen en verwerkt. Er hebben zich na het opmaken van de jaarrekening geen gebeurtenissen van betekenis voorgedaan die nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum.